De synergie tussen gebouw en stad fascineert mij in hoge mate. Ik ben er van overtuigd dat er een sterke dialoog bestaat tussen die twee: een gebouw creëert per definitie een bijdrage aan de stad en de stad op zijn beurt bestaat uit individuele gebouwen.
Als je steden bouwt waarin gebouw en stedenbouwkundig plan in dezelfde gedachten worden ontwikkeld, krijg je er zoveel meer voor terug. Er ontstaan flexibele steden, die economische tendensen aan kunnen, die kunnen transformeren. Voor opdrachtgever en samenleving zijn het investeringen met een hoog rendement: het is een vorm van duurzaamheid op stedenbouwkundig en maatschappelijk niveau. Bij voorkeur ligt er een masterplan aan ten grondslag dat de ruimtelijke continuïteit op de lange termijn in het vizier houdt.
Architecten hebben de verantwoordelijkheid om met hun gebouwen ook de omgeving beter te maken. Ik wil daarom goede, spraakmakende gebouwen maken, die tot de verbeelding spreken, maar ook hun positie in het geheel kennen. Dat kan alleen door nadrukkelijk een verbindend idee aan het ontwerp te koppelen zodat het gebouw nog positiever wordt beoordeeld dan het ontwerp ‘an sich’. En als het nieuwe gebouw kan bijdragen aan iets wat de totaliteit versterkt, als het een rol krijgt in de maatschappij, dan zullen opdrachtgever, gebruiker en omstander het ontwerp beter waarderen en langer vasthouden. Het is een soort duurzaamheid die bij uitstek wij architecten kunnen leveren.